Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
Amy Oerlemans, directeur Kloet Onderhoud - ©TP
Amy Oerlemans is bij het familiebedrijf Kloet Onderhoud (vastgoedonderhoud) directeur. Vanuit die functie werkt zij aan het concept van “een lokale circulaire arbeidsmarkt”, met als doel: vakmanschap creëren, benutten en behouden in de regio. Ze vertelt wat dit betekent, waar het concept vandaan komt en wat zij samen met andere lokale bedrijven ermee wil bereiken.
‘Wat we willen doen is een passend carrièreverloop mogelijk maken, zodat medewerkers maximaal werkgeluk hebben. Dit doen we voor onze medewerkers en voor anderen in de regio Rotterdam-Rijnmond. De arbeidsmarkt is nu te star. Vergelijk het met het (lineaire) economische proces. We delven arbeidsmarktpotentieel (grondstoffen) op scholen, we verwerken dit tot een product door werkervaring binnen het bedrijf (product) en na “gebruik” gooien we het product weg als het niet meer goed functioneert. Het is te lastig om te veranderen van beroep in een lineaire arbeidsmarkt. Bedrijven en medewerkers zijn gebaat bij meer flexibiliteit van de overheid, maar ook van Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) bij de omgang met crebo’s en diploma’s. Als werkgever wil ik graag een circulaire arbeidsmarkt. De medewerkers die niet meer passen bij hun functie, door een burn-out, bore out of door fysieke klachten, wil je weer kunnen inzetten in een functie die wel past. Ik noem dat een transfer mogelijk maken. Binnen mijn bedrijf kan dat niet altijd. Ik kan niet voor iedereen die dat wil een andere functie creëren, met behoud van loonwaarde. De enige andere reële optie is een exit-traject. Dan kom je als werkgever en werknemer al snel tegenover elkaar te staan en dat creëert geen werkgeluk. Veel arbeidsmarktwetgeving en -beleid, zoals de Wet verbetering poortwachter bijvoorbeeld, is negatief ingestoken. Daar moeten we vanaf.’
Familiebedrijf
Aan het woord is Amy Oerlemans. Haar wens om “vastgelopen” medewerkers werkgeluk te bieden, komt voort uit haar eigen ervaringen als directeur van Kloet Onderhoud. ‘Wij zijn een familiebedrijf waarin ik samen met mijn broers inmiddels de vierde generatie van de directie vorm. Het is een vooroordeel dat werkgevers vooral zo snel mogelijk van minder functionerende werknemers af willen. Dat klopt niet. Zeker familiebedrijven zoals het onze voelen een verantwoordelijkheid voor het welzijn van hun medewerkers. Veel van hen zijn al generaties lang bij ons in dienst, dan bouw je echt een band op met elkaar. Mijn zoektocht naar een andere arbeidsmarkt startte door een belletje van de dochter van één van onze medewerkers, met de vraag: “kan je mijn vader ontslaan, want hij kan niet meer”. Dat is heftig. Het is onder meer een gevolg van het verhogen van de pensioenleeftijd. In het verleden konden medewerkers met hun 55e met de VUT, nu zijn ze 67 als ze kunnen stoppen met werken. Veel van het werk dat wij doen is fysiek zwaar, dat houd je niet zomaar vol tot je 67e.’
MBTI-profielen
Ze zocht oorspronkelijk een oplossing voor deze groep oudere werknemers, maar gaandeweg werd de focus breder. ‘De behoefte aan ander werk is er niet alleen bij ouderen. Jongeren moeten al op jonge leeftijd kiezen voor een carrière, zeker praktisch opgeleiden. Als ze dan na een aantal jaar iets anders willen, is het lastig switchen. Dat switchen willen we makkelijker maken.’ Oerlemans kwam via de Riverboard – een samenwerkingsverband tussen ondernemers, onderwijsinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties in Maassluis, Vlaardingen en Schiedam – in contact met Ron van der Net. ‘Hij kwam met een model dat het UWV in Noorwegen gebruikt. Dat werkt met een test op basis van zogeheten MBTI-profielen. Het voordeel daarvan is dat het model de persoonlijkheid van de medewerker in kaart brengt. Daarmee komen ook latente wensen, competenties en vaardigheden in beeld. Zo kun je veel breder kijken naar wat iemand wil en kan, en dus ook voor welk soort baan iemand geschikt is.’
Tinder voor de arbeidsmarkt
Door de uitkomst van deze test met behulp van een ICT-platform op basis van AI te matchen aan functieomschrijvingen, vacatures en het DNA van de bedrijven die meedoen, ontstaan matches waar je misschien nooit aan hebt gedacht. ‘Je moet het maken van deze matches zien als eens soort Tinder voor de arbeidsmarkt; de “bedrijfspersoonlijkheid” wordt gekoppeld aan de persoonlijkheid van de medewerker. Het systeem is veel creatiever dan LinkedIn.’ Ze noemt een aantal voorbeelden. ‘Het profiel van een drone operator past goed bij dat van een bij heftruckchauffeur, beide werken met een joystick. Een schilder heeft een profiel dat matcht met wat in de zorg wordt gevraagd. Nu wordt voor vacatures vaak alleen binnen een sector geworven, maar dan vis je allemaal in een kleiner wordende vijver. Door te matchen op skills en competenties wordt die vijver veel groter.’
Pilot
‘We starten nu (eind november 2022, red.) met een pilot waarin we matches maken. Die pilot zal kort zijn, je moet eerder denken aan weken dan aan maanden. 15 bedrijven doen mee, in uiteenlopende sectoren zoals de zorg, metaalindustrie, onderhoud, automatisering en landbouw. Ook binnen sectoren zijn er verschillen in werkzaamheden natuurlijk. Binnen metaalbewerking is het grove werk heel anders dan het precieze. We hopen uiteindelijk natuurlijk op meer bedrijven. Hoe meer partners, hoe meer matches. Die diversiteit van de partners is bewust, zo hebben we elkaar meer te bieden. Het maakt deze pilot ook anders dan andere. Dit soort projecten vindt meestal binnen een sector plaats, maar als een medewerker binnen mijn bedrijf het werk niet meer volhoudt dan lukt dat bij een collega-bedrijf waarschijnlijk ook niet. We starten in de pilot met kleine transfers. Hoe bedrijven die transfers onderling regelen, daar gaan we goede afspraken over maken. Dat kan op verschillende manieren afhankelijk van de medewerker en de aard van diens transfer.’
Uitdagingen
‘De grootste uitdaging is de beschikbaarheid van tijd en vooral geld. Ik ben ondernemer, ik doe het erbij. Ik ben heel blij met de partners, anders waren we nooit zover gekomen. Maar ook dat zijn ondernemers die het naast hun werk doen. We hebben een programmamanager nodig die het project structureel verder brengt. Vooralsnog hebben we alles zonder subsidie gedaan. Het ministerie van Binnenlandse Zaken gaat de pilot financieren. Daar zijn we natuurlijk hartstikke blij mee, dat geeft een kickstart. We hebben meer nodig om op lange termijn te draaien. Ik geloof hier sterk in. Volgens mij kan het uiteindelijk arbeidsmarktbreed werken, maar dat is voor later. Ik kom uit de omgeving van Rotterdam. Dus ik zeg nu eerst vooral: handen uit de mouwen en gaan!’