Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
Bron: iStock
In de zoektocht naar oplossingen voor het lerarentekort is de expertise van leraren veel te lang onbenut gebleven. Ook door de partners van het Techniekpact, zo stelt AOb-voorzitter Tamar van Gelder, waaronder onderwijsinstellingen. Dat moet anders. Van Gelder wil de beroepsgroep als gelijkwaardige partner aan tafel krijgen.
'Minister Dijkgraaf noemt het lerarentekort de moeder van alle tekorten,' zegt Tamar van Gelder. 'Ook als je meer technici nodig hebt, zul je goede docenten moeten hebben. Het lerarentekort speelt al jaren. En de nieuwste cijfers van de Monitor Techniekpact zijn niet geruststellend. Behalve dan de verdeling 40/60 als het gaat om de percentages vrouwelijke en mannelijke bètadocenten. Voor onderwijs is dat een mooie score. Op de pabo is bijna 100% van de studenten vrouw. Maar de rest? De aanmeldingen voor bètaonderwijs dalen. Bij wiskunde zelfs met 50%. Tijdens de opleiding haakt nog eens 25% af. Van de studenten die de eindstreep wel halen en aan het werk gaan, blijkt uit onderzoek dat gemiddeld 20% na één jaar een andere loopbaan kiest, het zogenaamde lerarenlek. En daar blijft het niet bij. Scholen die deze studierichtingen aanbieden, zijn soms gedwongen daar helemaal mee te stoppen. Als je zo’n curriculum en alle kennis die daarbij hoort eenmaal kwijt bent, krijg je die niet gemakkelijk terug. Dat is kapitaalvernietiging. De cijfers laten pijnlijk zien dat de oplossing voor het lerarentekort nog niet gevonden is.'
Crisis biedt kansen
Sinds de decentralisatie krijgen scholen een zak geld en een opdracht. 'We werden uitvoerders,' vat Tamar van Gelder de ontwikkeling sinds de jaren negentig samen. Ze erkent dat de beroepsgroep hier zelf ook steken heeft laten vallen. Maar nu is hét moment om dit tij te keren. 'Juist vanwege deze crisis. Het lerarentekort is het moment om onze positie als professionals terug te claimen. Onze meerwaarde te laten zien.' De stem van de leraar draagt bij aan werkzame oplossingen met een kans op succes, daarvan is ze overtuigd.
Ze ziet toekomst in de werkagenda die minister Dijkgraaf en oud-minister Wiersma samen met het beroepsveld hebben opgezet: Samen voor het beste onderwijs. Sinds april wordt gewerkt aan onderwijsregio’s waarin primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs samenwerken. De eerste proeven zijn gestart. Hoe kun je effectief werven, opleiden, begeleiden, matchen en professionaliseren? Toegespitst op de situatie in de regio’s. Daar afspraken over maken, samen met de beroepsgroep, meetbare afspraken. Meten is weten. Eind 2024 zou een landelijk netwerk van onderwijsregio’s moeten bestaan. Tamar van Gelder ziet vooral heil in het voornemen om het oerwoud aan regelingen te structuren en op elkaar af te stemmen en in centrale sturing op het aanbod. De regio als werkgever van leraren gaat haar vooralsnog een stap te ver.
Aantrekkelijk beroep op één
De beste manier om het lerarenlek te dichten, blijft volgens Tamar van Gelder het aantrekkelijk maken van het beroep. Beter loon, minder werkdruk door meer tijd voor onderwijs in te ruimen en de lestaak te verminderen, en ook kleinere klassen. Kortom de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, waarover niemand beter kan praten dan de leraren, vertegenwoordigd in de AOb. Boven alles staat kwaliteit. Haar stip op de horizon is: ieder kind heeft een bevoegde leraar voor de klas. Lesgeven is een vak. Dat mag nooit worden uitgehold. Ook niet onder druk van een crisis.
Het beroep aantrekkelijk maken, moet vroeg beginnen, bij de studenten. Van de 5.000 stagiaires ontvangt nog geen 20% een stagevergoeding. Als ze twee dagen stagelopen en twee dagen naar school gaan, moeten ze de rest van hun tijd besteden aan bijbaantjes om in hun levensonderhoud te voorzien. Waarom niet elke stagiair €750,- stagevergoeding geven, net als de Rijksoverheid doet? Daarmee laat je zien dat je het belangrijk vindt dat een student zijn tijd volledig aan diens studie kan besteden. Een vergoeding is ook een blijk van waardering voor het werk dat ze doen. Verder is een goede begeleiding essentieel. Van stagiaires, maar ook van werknemers die net beginnen. Soms is er wel een begeleider, maar die krijgt er geen uren voor. Begeleiden moet dan in vrije tijd gebeuren. Te veel studenten en beginnende werknemers haken hierdoor af.
Hybride docentschap vraagt veel van alle partijen
Hybride docenten en zij-instromers kunnen zeker een bijdrage leveren aan het lerarentekort, vindt Tamar van Gelder. 'We zullen alles uit de kast moeten halen om de crisis aan te pakken. ASML uit Veldhoven heeft een sympathiek beleid. Werknemers moeten een deel van hun werktijd besteden aan educatie: gastdocent en het hybride docentschap zijn daar voorbeelden van. Dat structureel in je beleid opnemen, laat zien dat je je verantwoordelijkheid serieus wil oppakken. Het is mooi dat de technische branches in hun aanvalsplan afspreken 1.000 hybride docenten ter beschikking te stellen. Uit gesprekken met bijvoorbeeld FME begrijp ik ook dat onderwijsinstellingen daartegen soms drempels opwerpen. Hybride docentschap vergt veel van alle betrokken partijen. Praktisch: Hoe zit het met je fiscaliteit als je twee werkgevers hebt? Gaat het om en een langdurige verbintenis, of een eenmalige? Leerlingen zijn niet gebaat bij een duiventil aan gastdocenten, de onderwijsinstellingen ook niet. Kwalitatief: Hoe garanderen we de pedagogische en didactische kwaliteiten? Want ook de hybride docent moet bevoegd zijn.' In de nieuwe structuur, zoals die voorstaat in Samen voor het beste onderwijs, gaat de beroepsgroep daar nu samen met werkgevers en opleidingen over nadenken.