25 september 2024

Goede invulling praktijkgerichte programma's in het technisch vmbo zijn uitermate belangrijk

Opinie

De kwaliteit en relevantie van praktijkgerichte programma’s (PGP) in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) vormen de hoeksteen van een succesvolle toekomst voor onze jeugd. Dit stelt de Federatie Techniek en Vakmanschap, bestaande uit diverse brancheorganisaties en onderwijspartners uit de techniek-, bouw-, transport- en logistieksector. Met name de invulling van praktijkopdrachten, de samenwerking met het bedrijfsleven en de aansluiting op vernieuwingen en innovaties spelen volgens hen een cruciale rol.

Vanaf dit schooljaar (2024-2025) hebben vmbo-scholen met de theoretische (TL) en gemengde (GL) leerweg de mogelijkheid om een praktijkgericht programma (PGP) aan te bieden. Dit nieuwe vak geeft leerlingen in de bovenbouw de kans om waardevolle praktische kennis en ervaring op te doen binnen een specifiek vakgebied, wat van grote betekenis is voor hun toekomstige loopbaan.

Het ontwikkelen van vakvaardigheden door praktische componenten
Een goed ingevuld praktijkgericht programma leert leerlingen, in eerste instantie, praktische vakvaardigheden die hen in staat stelt om een product te ontwerpen, te produceren of te modificeren. Door deze praktische componenten van PGP’s leren zij essentiële vaardigheden die direct toepasbaar zijn in de praktijk. Dit hands-on leren is cruciaal voor het ontwikkelen van competenties die niet alleen theoretisch, maar ook praktisch van aard zijn. Wat betekent dat leerlingen meer praktische technische vaardigheden en praktijkervaring opdoen die hen beter voorbereiden op de eisen vanuit de arbeidsmarkt.

Belang van goede, relevante en aansprekende praktijkopdrachten
Daarbij is het essentieel dat praktijkopdrachten aansluiten op de realiteit van het bedrijfsleven. Door de leerlingen uit te dagen met realistische en relevante opdrachten, zien zij direct de waarde en toepassing van hun inspanningen. Waardoor de opdrachten niet alleen leerzaam maar ook leuk zijn, en de motivatie en betrokkenheid aanzienlijk stijgen. Dit maakt het leren niet alleen effectiever, maar ook veel aantrekkelijker.

Verhoogde motivatie door aansprekende praktijkopdrachten
Aansprekende en uitdagende praktijkopdrachten hebben een directe positieve invloed op de motivatie en betrokkenheid van leerlingen. Wanneer leerlingen plezier hebben in wat ze doen, zijn ze meer betrokken en gemotiveerd om te leren. Dit verhoogt niet alleen hun leerprestaties, maar draagt ook bij aan hun algehele welzijn en schoolervaring.

Samenwerking met het bedrijfsleven is belangrijk
Een nauwe samenwerking tussen scholen en het bedrijfsleven is dan ook cruciaal voor het succes van PGP's. Het bedrijfsleven kan waardevolle input leveren over de praktische componenten van de PGP’s en de daarbij benodigde vaardigheden en kennis. Waardoor de projecten (voor de leerlingen) ook meer relevantie krijgen. Daarnaast zorgt deze verbinding voor up-to-date onderwijsprogramma’s die aansluiten op de laatste ontwikkelingen en innovaties in de technische sectoren. Bovendien krijgen leerlingen hierdoor een realistischer beeld van wat hen te wachten staat in hun toekomstige beroep en loopbaan.

Betere aansluiting op vernieuwingen en innovatie
De moderne arbeidsmarkt verandert voortdurend door technologische vooruitgang en globalisering. Praktijkgerichte programma's die inspelen op deze veranderingen, bieden leerlingen de kans om kennis te maken met de nieuwste technologieën en innovaties. Dit bereidt hen niet alleen voor op de huidige arbeidsmarkt, maar ook op de toekomstige arbeidsmarkt. Door leerlingen te betrekken bij actuele ontwikkelingen, vergroten we hun flexibiliteit en aanpassingsvermogen, wat essentieel is in een dynamische werkomgeving.

Bewustere en betere keuze voor vervolgopleiding
Bovendien krijgen leerlingen via betekenisvolle praktijkopdrachten een duidelijk beeld van de technische beroepen. Waardoor zij beter geïnformeerd keuzes maken voor hun vervolgopleiding. Dit inzicht leidt tot minder uitval in het vervolgonderwijs, omdat leerlingen een realistischer beeld hebben van hun toekomstige carrière. Zij kiezen bewuster en met meer overtuiging voor een opleiding en branche die echt bij hen past.

Ook voor ouders is dit van groot belang. Het is belangrijk hen goed te informeren over de mogelijkheden en de doelen van de praktijkgerichte programma’s.  Wanneer hun kinderen zichzelf én hun talenten beter leren kennen door deelname aan de praktijkgerichte activiteiten, wordt voor ouders ook duidelijker welke beroepsrichting goed bij hen zou passen. Dit stelt hen in staat om samen met hen betere en meer bewuste keuzes te maken. Waardoor zij hun kinderen beter kunnen ondersteunen in het kiezen van een passende vervolgopleiding en toekomstige kansrijke carrière mogelijkheden.  

Wanneer ouders actief betrokken zijn bij het leerproces van hun kinderen, kunnen zij een essentiële rol spelen in het versterken van de motivatie en prestaties van hun kinderen. Ouders die op de hoogte zijn van de vaardigheden en interesses van hun kinderen, kunnen hen gerichter begeleiden en ondersteunen. Dit verhoogt de kans op een succesvolle schoolcarrière en een voldoening gevende toekomst op de arbeidsmarkt.

Conclusie
Een goed ingevuld praktijkgericht programma in het vmbo is van onschatbare waarde voor zowel de leerlingen, de opleider, als het bedrijfsleven. Misschien zelfs wel als samenleving in z’n geheel. Door aansprekende en relevante praktijkopdrachten aan te bieden die nauw aansluiten op de praktijk in het bedrijfsleven, en door samenwerking met bedrijven te stimuleren, kunnen we leerlingen optimaal voorbereiden op hun toekomst. Dit zorgt voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en de daarin voorkomende vernieuwingen en innovaties. Waardoor leerlingen bewuster en beter een keuze kunnen maken voor een vervolgopleiding in de techniek. Wat uiteindelijk leidt tot minder uitval en een hogere motivatie onder de leerlingen, wat een investering is in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling en dus uiteindelijk in een sterke en flexibele arbeidsmarkt.

Dit alles vraagt om een gezamenlijke inspanning van onze maatschappij en de politiek.

  1. Investeren in onderwijs: De overheid moet blijven investeren in het technisch onderwijs. Dit omvat niet alleen financiële middelen, maar ook handvaten voor het faciliteren van samenwerkingsverbanden tussen scholen en bedrijfsleven.
  2. Ondersteunen van ouders: Het is belangrijk ouders te betrekken bij het onderwijsproces van hun kinderen. Dit kan door het aanbieden van voorlichtingsavonden, workshops en andere vormen van ouderparticipatie.
  3. Stimuleren van innovatie: Scholen moeten worden aangemoedigd en ondersteund om up-to-date te blijven met de laatste technologische en industriële ontwikkelingen. Dit kan door middel van subsidies, partnerschappen en het delen van best practices.
  4. Bevorderen van flexibiliteit en aanpassingsvermogen: Onderwijsprogramma’s moeten flexibel genoeg zijn om snel te kunnen inspelen op veranderingen in de arbeidsmarkt en de maatschappij. Dit vraagt om een regelmatige herziening en bijstelling van de leerplannen.

Door gezamenlijk deze stappen te nemen, kunnen we een sterke basis leggen voor de toekomst van onze jongeren en daarmee ook voor de toekomst van onze samenleving. Het is een investering die zich op de lange termijn ruimschoots zal terugbetalen in de vorm van een goed opgeleide, gemotiveerde en flexibele beroepsbevolking. 

De Federatie Techniek en Vakmanschap bestaat uit:
Techniek Nederland, Bouwend Nederland, De Koninklijke Metaal Unie, Branchevereniging Koudetechniek & Luchtbehandeling (NVKL),  Platform PIE, Platform BWI en Platform Mobiliteit en Transport.