Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
Voor bètatechnisch onderwijs is het belangrijk dat scholen over voldoende en kwalitatief sterke leraren beschikken. Op deze pagina vind je informatie over zowel de onderwijs- als arbeidsmarktontwikkelingen rondom bètatechnische leraren. Qua onderwijs is te vinden hoeveel studenten instromen en diplomeren in bètatechnische lerarenopleidingen. Diplomeren betekent tevens de uitstroom richting de arbeidsmarkt.
Qua arbeidsmarkt is de omvang van het aantal gegeven bètatechnische lesuren en de ontwikkeling hiervan over de jaren te vinden. Daarnaast is krapte in kaart gebracht, middels een analyse van moeilijk vervulbare docentvacatures.
De onderwijscijfers worden jaarlijks geüpdatet. Het betreft hier een update van 8 april 2022.
Bij tweedegraads exacte hbo-lerarenopleidingen1 steeg tot 2016/17 het aantal instromende studenten, om vervolgens te dalen. Stroomden er in 2016/17 nog 1.522 studenten in, het afgelopen jaar (2021/22) waren dit er nog 1.032. Bij zowel vrouwen als mannen is de dalende trend tussen 2016/17 en 2021/22 fors: het aantal vrouwen dat startte met een tweedegraads exacte hbo-opleiding daalde van 693 naar 466 en het aantal mannen van 829 naar 566.
Voor de (technisch) beroepsgerichte lerarenopleidingen geldt dat er tussen 2012/13 en 2017/18 een daling plaatsvond in de instroom, van 247 naar 122 studenten. Daarna werd het aantal licht stijgend tot stabiel. In 2021/22 stroomden er 143 studenten in. Van de instromers in 2021/22 waren er 113 man en 30 vrouw.
De instroom bij de exacte universitaire lerarenopleidingen (eerstegraads) is de laatste tien jaar vrij stabiel geweest en bedroeg in 2021/22 236 studenten. Daarvan waren er 125 man en 111 vrouw.
Op het hbo is het aantal studenten aan de exacte eerstegraads lerarenopleidingen de laatste tien jaar gestegen, van 168 in 2011/12 naar 239 in 2021/22. De stijging was in die periode groter bij vrouwen (70 naar 114) dan bij mannen (98 naar 125).
1. De indeling van lerarenopleidingen is in 2021 herzien. In de nieuwe draaitabel is de vernieuwde indeling te vinden en gebruiken.
Als de instroom in bètatechnische lerarenopleidingen wordt vergeleken met de instroom in bètatechnische opleidingen1, is te zien dat de lerarenopleidingen in populariteit zijn teruggelopen de laatste tien jaar. In 2021/22 is het cijfer wel stabiel/zeer licht stijgend ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2011/12 koos 5,2% voor een bètatechnische tweedegraads lerarenopleiding, in 2021/22 is dit 4,1%. Bij de eerstegraads bètatechnische lerarenopleidingen ging het om 4,8% in 2011/12 en om 2,4% in 2021/22.
De daling is zowel bij mannen als vrouwen te zien. Opvallend is dat vrouwen relatief vaker kiezen voor een bètatechnische lerarenopleiding ten opzichte van een bètatechnische opleiding dan mannen. In de tweedegraads opleiding gaat het in 2021/22 om 6,1% van de vrouwen en 3,4% van de mannen. In de eerstegraads opleiding gaat het in 2021/22 om 2,8% van de vrouwen en 2,1% van de mannen.
1. Het percentage is berekend door instroom in bètatechnische lerarenopleidingen te delen door de som van instroom in bètatechnische opleidingen en bètatechnische lerarenopleidingen. Er is een uitsplitsing gemaakt naar bachelor (tweedegraads) en master (eerstegraads).
Bij tweedegraads exacte hbo-lerarenopleidingen schommelt het aantal gediplomeerden per jaar sterk. In 2020/21 was het aantal gediplomeerden hoger dan in de jaren ervoor, 728. Dit is het hoogste punt in de laatste tien jaar. Het dieptepunt in die periode was in 2013/14 met 514 gediplomeerden. In de afgelopen tien jaar lijkt met name het aantal gediplomeerde vrouwen toe te nemen, van 269 in 2010/11 tot 385 in 2020/21. In 2010/11 diplomeerden er 348 mannen en in 2020/21 waren dat er 343.
Voor de (technisch) beroepsgerichte lerarenopleidingen geldt dat het aantal gediplomeerden tussen 2011/12 en 2016/17 flink daalde, van 207 naar 89. Daarna stabiliseerde het aantal en waren er 95 gediplomeerden in 2020/21. Vrouwen zijn in de opleiding sterk in de minderheid. Van de gediplomeerden in 2020/21 waren er 12 vrouw en 83 man.
Voor de exacte universitaire lerarenopleidingen (eerstegraads) geldt dat het aantal gediplomeerden per jaar schommelt en de laatste tien jaar geen op- of neerwaartse trend kan worden waargenomen. In 2020/21 waren er 241 gediplomeerden, waarvan 108 vrouw en 133 man.
Het aantal gediplomeerden van de exacte eerstegraads hbo-lerarenopleidingen is de laatste tien jaar licht gestegen, van 146 in 2010/11 naar 178 in 2020/21. De stijging vond zowel plaats bij vrouwen (69 naar 87) als mannen (77 naar 91).
Bij vergelijking van gediplomeerden in bètatechnische lerarenopleidingen met gediplomeerden in bètatechnische opleidingen1, is te zien dat de populariteit van de lerarenopleidingen de laatste tien jaar aan het dalen is. In 2010/11 diplomeerde nog 6,7% in een bètatechnische tweedegraads lerarenopleiding, de laatste twee jaar is dat 4,9%. Bij de eerstegraads bètatechnische lerarenopleidingen diplomeerde 5,0% in 2010/11, het afgelopen jaar (2021/21) was dit nog maar 2,6%.
Net als bij de instroomcijfers, geldt de daling voor zowel vrouwen als mannen. Eveneens zoals bij de instroomcijfers, diplomeert een groter aandeel vrouwen met een bètatechnische lerarenopleiding ten opzichte van een bètatechnische (andere) opleiding. Bij gediplomeerden in 2020/21 gaat het bij de tweedegraads opleidingen om 8,0% van de vrouwen en 3,6% van de mannen. Bij de eerstegraads gaat het om 3,1% van de vrouwen en 2,3% van de mannen.
1. Het percentage is berekend door gediplomeerden in bètatechnische lerarenopleidingen te delen door de som van gediplomeerden in bètatechnische opleidingen en bètatechnische lerarenopleidingen. Er is een uitsplitsing gemaakt naar bachelor (tweedegraads) en master (eerstegraads).
Bètatechnische leraren worden vaak gevraagd in pedagogische vacatures. Onder de tien meest voorkomende vacatures voor leraren vallen tweedegraads docenten wiskunde, natuurkunde en biologie.1 Naast aantallen vacatures, is gemeten of vacatures moeilijk vervulbaar zijn. Het UWV heeft vastgesteld dat het lastig is docenten te vinden voor natuurkunde, scheikunde, wiskunde, ICT en technische vakken.2
Uit enquêtedata van de Arbeidsmarktbarometer 2020/21 kan worden geschat dat 35% van de docentvacatures in het vo en mbo moeilijk vervulbaar is.3 In de grafiek is te zien dat met name vacatures voor docenten natuur-/scheikundige vakken (50%), wiskunde/rekenen (52%) en techniek/(beroepsgerichte) technische vakken4 (69%) moeilijk vervulbaar zijn.
1. Bron: UWV Factsheet arbeidsmarkt Onderwijs, 2019
2. Bron: UWV Factsheet arbeidsmarkt Onderwijs, 2019
3. Bron: ruwe enquêtegegevens via Dialogic (2022), cijfers in de Techniekpactmonitor zijn niet elders gepubliceerd.
4. Beroepsgerichte technische vakken maken een groot onderdeel uit van de technische vakken in het mbo en vmbo basis, kader en de gemengde leerweg. Leraren voor deze vakken zijn vaak opgeleid via zij-instroom.
In 2020 werden op vmbo, havo en vwo 306.165 bètatechnische lesuren gegeven door 29.231 personen.1 Het aandeel bètatechnische lesuren onder alle gegeven lesuren in het voortgezet onderwijs is tussen 2008 en 2020 tussen de 26 en 27%.2 In de grafiek is te zien dat hoewel er meer mannen dan vrouwen bètatechnische lessen geven, de afgelopen jaren het aandeel vrouwen flink is gestegen.3 In 2008 werd 26% van de bètatechnische lesuren door een vrouw gegeven, in 2020 is dat 38%.
1. De meest recente cijfers zijn van peildatum 2020. Bron cijfers: DUO open onderwijsdata. Lesgevend personeel in het vo en Gegeven lesuren in het vo. Docentenaantallen zijn gemeten per vak; wanneer een docent zowel wiskunde als natuurkunde geeft, wordt hij/zij twee keer meegeteld. Dit getal bevat dus dubbeltellingen.
2. Onder niet-bètatechnische lesuren vallen talen, culturen, maatschappij, gamma-vakken, lichamelijke opvoeding, loopbaanbegeleiding etc.
3. Bij DUO zijn geen gegevens bekend van de jaartallen 2010 en 2012. Om die reden zijn deze leeg in de grafiek.
In de technische sector is grote behoefte aan nauwere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Eén van de manieren om dit te realiseren is het stimuleren van hybride docentschap. Hybride docenten zijn professionals die een baan in het onderwijs combineren met een andere baan. De kerngegevens zoals wie is de hybride docent is, waar zitten ze in Nederland, wat verdienen ze maar ook wat is de meerwaarde voor bedrijven en onderwijs zijn samen gebracht in factsheets.