Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
In de Monitor Techniekpact is er extra aandacht voor de keuzes die mannen en vrouwen maken in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Binnen het thema havo/vwo zijn data verzameld om antwoord te vinden op de volgende vragen: kiezen jongens of meiden vaker voor een bètatechnisch profiel op havo en vwo? In welke verhoudingen/ratio’s jongens en meiden resulteert dat in de klas? Hoe zit het met doorstroom naar bètatechnische opleidingen in het hoger onderwijs? En wat zeggen de trends van de afgelopen tien jaar?
De onderwijsdata worden jaarlijks geüpdatet. Het betreft hier een update van 27 juni 2024.
M/V: aandeel havo/vwo-leerlingen met N-profiel (4e leerjaar) | Waar in 2013/14 jongens beduidend vaker kozen voor een Natuur en Gezondheid en/of Natuur en Techniek (N-profiel) dan meiden (53% tegenover 44%), is dat in 2023/24 niet meer het geval: 46% van de meiden en 46% van de jongens kiest voor bètatechniek.
Als we de trend over de jaren bekijken, is vanaf 2013/14 enkele jaren een toename te zien van zowel het aandeel jongens als meiden met een N-profiel in het vierde leerjaar. Vanaf 2015/16 begon dit bij jongens te dalen en bij meiden vanaf 2018/19.
In 2018/19 koos 48% van de meiden voor een N-profiel. In 2021/22 is het aandeel met 4 procentpunt gezakt naar 44%. Opvallend is dat het aandeel meiden dat een N-profiel kiest, afgelopen twee jaar voor het eerst weer licht is toegenomen, tot 46%.
Van de jongens koos 55% in 2014/15 voor een N-profiel, dit is met 9 procentpunt gedaald naar 45% in 2022/23, en afgelopen jaar is het licht toegenomen, tot 46%. Wanneer je de trends over tien jaar bekijkt, is het aandeel meiden met een N-profiel toegenomen met 2 procentpunt, en bij jongens afgenomen met 7 procentpunt.
Havo
Op de havo koos 35% van de meiden in 2013/14 voor een bètatechnisch vakkenpakket. Dit steeg tot 39% in 2016/17, waarna het aandeel drie jaar gelijk bleef. Hierna zakte het tot 35% in 2021/22. In 2023/24 jaar is het aandeel weer iets toegenomen tot 37%. Het aandeel jongens dat in 2013/14 koos voor een N-profiel was 46%. Dit liep op tot 47% in 2014/15, waarna het in 2015/16 weer terugliep. In 2023/24 koos 37% van de jongens voor een bètatechnisch profiel. Dit is 1 procentpunt meer dan vorig jaar. Over tien jaar bekeken gaat het om een toename van 2 procentpunt bij meiden, en een afname van 9 procentpunt bij jongens. Op de havo is het aandeel jongens en meiden dat kiest voor een N-profiel voor het eerst gelijk in 2022/23 (36%) en dit is nog steeds zo in 2023/24 (37%).
Vwo
In 2013/14 koos 56% van de meiden op het vwo voor een N-profiel, waarna het aandeel steeg tot 60% in 2016/17. Na 2017/18 liep het aandeel terug tot 56% in 2021/22. In de afgelopen jaren is het aandeel weer toegenomen, naar 60% in 2023/24. Van de jongens op het vwo koos 65% in 2013/14 voor een bètatechnisch vakkenpakket. Dit aandeel steeg tot 66% in 2014/15. Direct daarna zette een dalende lijn in tot 57% in 2021/22, maar deze steeg weer tot 59% in 2022/23. Het afgelopen jaar is dit aandeel gelijk gebleven. Op het vwo is het aandeel meiden dat kiest voor een N-profiel voor het eerst hoger dan het aandeel jongens dat kiest voor een N-profiel. Bekeken over een tijdsbestek van tien jaar vond op het vwo een stijging plaats van 4 procentpunt van het aandeel meiden dat kiest voor een N-profiel, tegenover een afname van 6 procentpunt van de jongens.
.
Ratio m/v havo/vwo-leerlingen met N-profiel (4e leerjaar) | De verhouding van aantallen jongens en meiden in de bètatechnische profielen in het vierde leerjaar van de havo en het vwo tezamen, is vrij goed in balans. Deze trend is terug te zien over de afgelopen tien jaar, waarbij wel zichtbaar is dat meiden steeds meer vertegenwoordigd zijn. In 2013/14 bestonden de klassen van de natuurprofielen gemiddeld uit 47% meiden, tegenover 53% jongens. In 2023/24 bestaat de verdeling van het aantal havo/vwo-leerlingen met een bètatechnisch profiel uit 51% meiden en 49% jongens.
Havo
Op de havo zijn in 2023/24 de meiden en de jongens met een N-profiel evenveel vertegenwoordigd, met een ratio van 50% meiden om 50% jongens. Tien jaar geleden waren in het vierde leerjaar de jongens juist in de meerderheid in de natuurprofielen: 56% jongens om 44% meiden.
Vwo
Wanneer je kijkt naar de verdeling van jongens en meiden met een N-profiel in het vierde leerjaar van het vwo, dan zijn de meiden in 2023/24 iets in de meerderheid: 53% meiden tegenover 47% jongens. In 2013/14 lag de verhouding op 49% meiden en 51% jongens.
M/V: doorstroom havo/vwo-leerlingen met n-profiel naar bètatechnische opleiding in ho | Jongens stromen vanuit havo/vwo veel vaker door naar een bètatechnische opleiding in het hoger onderwijs dan meiden. Van de havo/vwo gediplomeerden met een N-profiel in 2022/23 gaat het om 72% van de jongens tegenover 39% van de meiden. Van alle havo/vwo gediplomeerden in totaal (het filter ‘Profiel’ ingesteld op ‘All’) in 2022/23 stroomt 43% van de jongens door naar een bètatechnische opleiding, tegenover 21% van de meiden. Van degenen die diplomeren met een maatschappijprofiel (‘Profiel’ ingesteld op ‘Maatschappij’) stromen jongens ook vaker door naar bètatechnisch hoger onderwijs dan meiden (15% van de jongens tegenover 5% van de meiden).
Over een tijdsbestek van tien jaar is er bij meiden met een N-profiel een heel lichte stijging in het aandeel dat kiest voor bètatechniek (1 procentpunt), terwijl het aandeel bij jongens heel licht is gedaald (1 procentpunt). In 2012/13 stroomde 38% van de meiden met een N-profiel door naar bètatechnisch hoger onderwijs, in 2022/23 is dat 39%. Bij de jongens ging het om 73% in 2012/13 en 72% in 2022/23. In de tussenliggende jaren is er sprake van een stijging en daling, bij zowel meiden als jongens. De laatste drie jaar is het aandeel bij meiden gelijk gebleven. Bij jongens is er sprake van een daling van 2014/15 tot 2021/22 en in het laatste jaar juist een stijging, van 69% (gediplomeerden 2021/22) tot 72% (gediplomeerden 2022/23).
Havo
Op de havo is het verschil in studiekeuze (bètatechniek) tussen jongens en meiden groter dan op het vwo. 70% van de jongens die een havo-diploma met een N-profiel haalde in 2022/23, stroomde door naar een bètatechnische opleiding in het hoger onderwijs. Dit gold voor 28% van de meiden met een N-profiel. Zowel bij jongens als meiden is er sprake van een toename ten opzichte van het jaar ervoor (2021/22). Bij meiden gaat het om een kleine stijging van 27% tot 28%; bij jongens om een aanzienlijke toename van 65% naar 70%.
Tien jaar geleden (gediplomeerden 2012/13) stroomde 70% van de jongens na het behalen van hun havo-diploma met N-profiel door naar een bètatechnische opleiding in het hoger onderwijs, tegenover 27% van de meiden. Wanneer je de doorstromers bekijkt in een periode van tien jaar, is het aandeel meiden met een N-profiel dat kiest voor bètatechniek na hun havo-diploma toegenomen met 1 procentpunt. Bij jongens is het aandeel gelijk gebleven.
Vwo
In 2012/13 stroomde vanuit het vwo 75% van de gediplomeerde jongens met een N-profiel door naar een bètatechnische vervolgopleiding, tegenover 47% van de meiden. Bij jongens steeg het aandeel naar 78% in 2013/14 en na 2014/15 was er sprake van een daling. In 2021/22 koos 72% van de jongens voor een bètatechnische opleiding in het ho, en dit aandeel nam afgelopen jaar (gediplomeerden 2022/23) met 2 procentpunt toe tot 74%. Ook bij meiden steeg het aandeel dat doorstroomde een aantal jaren, tot 52% in 2014/15. Na 2016/17 zette een geleidelijke daling in, tot 47% in 2021/22. Het afgelopen jaar is het aandeel gelijk gebleven. In tien jaar tijd betekent dit een afname in keuze voor bètatechnische opleidingen van 1 procentpunt bij jongens en bij meiden een gelijk gebleven aandeel.
Ratio m/v havo/vwo-leerlingen met N-profiel die doorstromen naar een bètatechnische opleiding in het ho | Van de gediplomeerden met een N-profiel die vanuit havo/vwo naar een bètatechnische opleiding in het hoger onderwijs doorstromen, bestaat het merendeel uit jongens als je kijkt naar aantallen. In 2022/23 gaat het om een ratio van 65% jongens tegenover 35% meiden. Het laatste jaar (gediplomeerden 2022/23) is de balans iets minder in verhouding dan het jaar ervoor, toen betrof het 38% meiden tegenover 62% jongens (gediplomeerden 2021/22). De verhouding is de afgelopen tien jaar wel naar elkaar toegegroeid. In 2012/13 lag de verhouding op 31% meiden tegenover 69% jongens.
Havo
Met name vanuit de havo is het ratioverschil groot. Tien jaar geleden (2012/13) was 23% vrouw en 77% man. Tot 2018/19 en 2019/20 groeiden de aantallen naar elkaar toe tot 30% vrouw tegenover 70% man. De afgelopen twee jaar is dit percentage weer iets uit elkaar gegroeid. In 2022/23 bestaat de ratio uit 28% meiden en 72% jongens.
Vwo
Ook na het behalen van een vwo-diploma met N-profiel, zijn meiden in de minderheid bij het absolute aantal doorstromers naar bètatechnische opleidingen. Dit verschil is echter minder groot dan vanuit de havo. In 2022/23 bestond de ratio uit 39% meiden en 61% jongens. Dit is iets meer uit balans dan in de jaren 2018/19 tot en met 2021/22, waar de ratio bestond uit 42% meiden en 58% jongens. De verhouding is over de jaren wel wat naar elkaar toegegroeid; tien jaar ervoor (2012/13) was de verhouding 37% meiden om 63% jongens.