Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
Dit artikel is ingezonden door VHTO, expertisecentrum genderdiversiteit in bèta, techniek en IT
De loopbaanoriëntatie en -begeleiding op middelbare scholen stuurt te weinig op het doorbreken van vaste rolpatronen en stereotiepe beroepskeuzes en draagt er soms zelfs aan bij. Willen we ervoor zorgen dat meer meisjes kiezen voor beroepen in bèta, techniek en IT dan is het noodzakelijk dat LOB het doorbreken van de typische mannen- en vrouwenberoepen stimuleert. Ook het aanbod in de regio kan hierbij een belangrijke rol spelen.
Daarom geeft VHTO aanbevelingen om vo-leerlingen de kans te geven verder te kijken dan typische mannen- en vrouwenberoepen. LOB, waarmee leerlingen op hun middelbare school worden begeleid bij het maken van een profiel-, studie- of beroepskeuze, kan één van de belangrijkste wapens zijn in het stimuleren van de instroom van meiden in techniek. VHTO onderzocht daarom hoe LOB is ingericht in scholen en het bewustzijn rondom (verborgen) stereotiepe keuzes en adviezen. Op basis van dit onderzoek definieerde VHTO 8 risico’s voor genderstereotypen in LOB.
In het onderzoek gaven decanen, docenten en mentoren aan vaak weinig tijd en middelen te hebben om LOB goed in te richten. Het gaat dan zowel om financiële middelen als bijvoorbeeld om het hebben van een goed netwerk van bedrijven waar leerlingen kunnen kennismaken met verschillende beroepen. Soms moeten leerlingen binnen enkele maanden een profielkeuze maken zonder dat ze daarvoor kennis hebben kunnen maken met alle verschillende beroepen. Door te kiezen voor een bepaald profiel kunnen studies worden uitgesloten. Door maar kort de tijd te krijgen om te kiezen, kan het gevolg zijn dat leerlingen vaak niet goed in staat worden gesteld om hun eigen stereotiepe denkbeelden te doorbreken. Leerlingen die aangeven al een keuze te hebben gemaakt worden ook niet uitgedaagd deze te toetsen of ter discussie te stellen.
Ook het netwerk in een regio kan een belangrijke rol spelen om genderstereotypen over beroepen te doorbreken. VHTO pleit voor een gevarieerd aanbod voor leerlingen, zowel qua studies, beroepen en sectoren als qua counterstereotiepe beroepsbeoefenaars. Het inzetten van ouders is een goed startpunt, en vul het aan met een variëteit van sectoren, beroepen en beroepsbeoefenaars.
Genderbias in adviezen
Een ander risico dat VHTO signaleerde gaat over mogelijke genderbias die een rol kan spelen bij het geven van adviezen rondom profielen of studies. VHTO legde de onderwijsprofessionals een fictieve leerling voor die twijfelt over een technisch profiel. De leerling staat gemiddeld een 5 voor wiskunde en een 6 voor natuurkunde en scheikunde. Deze leerling heette soms Anouk en soms Thomas. Thomas kreeg bijna twee keer zo vaak een positief advies voor een technische keuze. Ook kreeg Thomas de suggestie om techniek op een lager niveau te doen. Anouk kreeg die suggestie niet. VHTO adviseert daarom om decanen, mentoren en docenten ervan bewust dat ze onbewuste genderstereotiepe opvattingen kunnen hebben over leerlingen en dat dit invloed kan hebben op de profieladviezen die ze geven. Ook de schoolleiding speelt hierbij een belangrijke rol.
Ook keek VHTO naar testen die kunnen helpen bij het maken van een keuze voor een profiel of studie. De meeste decanen zien zo’n test als startpunt voor een gesprek. Uit een quickscan blijkt dat dit soort tests een risico hebben op het bevestigen van genderstereotypen of het bevestigen van ideeën die heersen over technische beroepen en over mannen en vrouwen. Dat heeft te maken met de formulering van vragen, met het gebruik van beroepsnamen met een mannelijke- of vrouwelijke connotatie en het uitvragen van de gender aan het begin van de test. Toets daarom LOB-methodes of testen op genderstereotiepe taal- en beeldgebruik. En aandacht is nodig voor aannames die ten grondslag liggen aan een LOB-test en wees als maker ervan daar transparant over.