iStock

30 januari 2024

Nieuw kabinet moet inzetten op industriepolitiek en verbeteren vestigingsklimaat

De data over arbeidsmobiliteit zijn hoopgevend, dat mag ook wel eens worden gezegd in een politiek en bestuurlijk landschap waarin het onheilstijdingen regent. Niettemin staat Nederland nog veel te doen om het verdienvermogen van bedrijven te verbeteren en de Nederlandse economie concurrerend te houden, betoogt Theo Henrar, voorzitter van FME. Volgens hem kan en mag het kabinet veel meer doen, bijvoorbeeld aan industriepolitiek en het verbeteren van het vestigingsklimaat. 'Landen om ons heen, zoals Duitsland en Frankrijk, doen dat binnen de Europese staatsteunkaders wel. Dus waarom Nederland niet? Zo ontstaat een enorm ongelijk speelveld.'

Theo Henrar is sinds 2021 voorzitter van FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie. FME heeft 2.200 leden, van startups en mkb-bedrijven tot grote multinationals. FME-bedrijven zijn actief in de sectoren metaal, elektronica, elektrotechniek en kunststof. In zijn rol als FME-voorzitter reflecteert Henrar op het thema arbeidsmobiliteit. Nieuwe data laten zien dat mensen de technieksector in hoge mate trouw blijven. 'Dat is inderdaad goed nieuws', zegt Theo Henrar, 'al kampen onze bedrijven desondanks met grote arbeidstekorten. De vraag naar medewerkers is simpelweg groter dan het aanbod. Het is essentieel voor het verdienvermogen van Nederland dat er genoeg mensen blijven kiezen voor de techniek om te voorkomen dat bedrijven (en hun bedrijvigheid) naar het buitenland verdwijnen. Het belang van techniek en technologie voor de economie en voor economische ontwikkeling neemt alleen maar toe. Wil Nederland concurrerend blijven, dan moeten we daarin mee.  Maar ik wil zeker niet somberen. Het is fijn dat mensen voor techniek kiezen en, zeker ook, dat ze ervoor kiezen om in de techniek werkzaam te blijven. Dat betekent dat onze bedrijven aantrekkelijke werkgevers zijn.'

Aanvalsplan Techniek
Om die aantrekkingskracht verder te vergroten en medewerkers voor alle technische sectoren te behouden, lanceerden zes technische sectoren in samenwerking met VNO-NCW, MKB-Nederland en de vakbonden het "Aanvalsplan Techniek". Die plannen bevatten naast het aantrekken van nieuwe arbeidskrachten ook ambities om mensen voor de techniek te behouden. 'Alle sectoren in de technische en maakindustrie kampen met tekorten. We hebben daar alle zes last van. Ook in de strategische gesprekken die we met de vakbonden voeren, horen wij ditzelfde geluid. Samen bereiken we meer mensen en hebben we meer impact. Daarom stopten we 50 miljoen in een gezamenlijke pot. Het kabinet heeft dat bedrag verdubbeld. Met deze 100 miljoen per jaar maken we echt impact. Zo maken we het werken in onze sectoren nog aantrekkelijker, want het arbeidsmarktperspectief en de arbeidsvoorwaarden zijn gewoon heel goed. Het gemiddelde salaris bij FME-bedrijven is maar liefst 16.000 euro hoger dan het landelijk gemiddelde en 87% van de medewerkers heeft een vast contract.'

Drie pijlers
Het Aanvalsplan Techniek kent drie pijlers. 'We bieden werk- en ontwikkelgarantie voor tien jaar. Daarmee zeggen we: als je voor onze sectoren kiest, zorgen wij dat je voor tien jaar werk hebt en dat je jezelf kunt ontwikkelen. Daarnaast trekken we samen met het onderwijs op om 1.000 hybride (gast)docenten uit het bedrijfsleven in het onderwijs te krijgen. De ontwikkelingen in onze sector gaan zo snel dat het onderwijs het niet goed kan bijbenen. De praktijkkennis van mensen uit het bedrijfsleven zorgt dat het onderwijs beter aansluit op die praktijk. Ook zorgen we voor hybride techniekcentra, die we in elke regio willen opzetten. We ontwikkelen bestaande goede voorbeelden door, zoals fieldlabs, bedrijfstakscholen en publiek-private samenwerkingsverbanden. Op bedrijvenparken zitten veel van onze bedrijven fysiek bij elkaar. Werknemers kunnen binnen zo’n park worden bijgeschoold en hoeven dus letterlijk niet (terug) naar school om te leren en zich te ontwikkelen. Het beroepsonderwijs is vooral gericht op (jonge) leerlingen en minder op het ontwikkelen van het kennisniveau van (oudere) medewerkers. Door samen te werken met het onderwijs in hybride techniekcentra helpen we om de vraag en het aanbod van activiteiten op het gebied van Leven Lang Ontwikkelen beter af te stemmen. Dat is voor zowel werkgevers als werknemers van groot belang. Ondernemers behouden goedgeschoolde arbeidskrachten. Werknemers moeten langer doorwerken en daar hoort doorontwikkelen bij.'

Waardering
'Maar, it takes two to tango', gaat Henrar verder. 'Onze technische bedrijven zijn cruciaal voor de Nederlandse economie. Tegelijkertijd is de waardering die ze krijgen en de aandacht voor techniek in het algemeen eerder af- dan toegenomen. Die waardering kan terugkomen in een lager collegegeld of een hogere beurs voor studenten die technische studies volgen. Dat helpt om meer jongeren te laten kiezen voor de techniek.' Ook op andere vlakken mist Theo Henrar politieke steun en waardering. 'Het huidige kabinet heeft in economische zin tegen het tij ingezwommen. De landen om ons heen omarmen hun industrie. Duitsland en Frankrijk steunen bedrijven met actieve industriepolitiek, terwijl in Nederland snel wordt gezegd dat het niet mag vanwege Europese staatssteunregels. Dat landen als Frankrijk en Duitsland hun bedrijven steunen, bewijst dat dit niet klopt. Zij doen het wel, dus waarom Nederland niet? Zo ontstaat een enorm ongelijk speelveld.'

Over Theo Henrar

Theo Henrar werd op 17 juni 2021 door de ledenvergadering van FME benoemd tot voorzitter van de Vereniging FME. Daarnaast is hij onder meer vicevoorzitter van VNO-NCW, plaatsvervangend lid van de SER en voorzitter van de stuurgroep Smart Industry.