6 februari 2020

Interesse in informatica en natuurkunde bij meiden aanwakkeren

Binnen U-Talent werken de Universiteit Utrecht (UU), de Hogeschool Utrecht (HU) en bijna 50 partnerscholen samen aan het verdiepen en verrijken van onderwijs. Eén van U-Talents speerpunten is diversiteit en inclusie. Hoe pakken ze dat aan? Ragna Senf (Projectmanager U-Talent) en natuurkundestudent Noor ten Veen vertellen erover.

“Binnen de Bètafaculteit van de Universiteit Utrecht (UU) wordt gewerkt aan een diversere instroom van studenten”, begint Ragna Senf. “Zoals meer Bètafaculteiten heeft ook de Bètafaculteit van de UU een scheve genderverhouding bij een aantal opleidingen: zo zijn er onder de informatica- en natuurkundestudenten veel meer mannen dan vrouwen. U-Talent is bezig met een project om hier wat aan te doen. Het interesseren van vrouwen voor een bètaopleiding begint al op jonge leeftijd; op de onderbouw van de middelbare school. In de derde kiezen leerlingen namelijk voor een profiel. Daar vindt dus al een schifting plaats. We richten ons daarom op meiden in 2 en 3 vwo.” 

Girls Club IN 
“Meiden met interesse in informatica of natuurkunde hebben soms het idee dat ze de enige zijn. Ze kunnen het dan als sociaal ongewenst ervaren om een bètaprofiel – Natuur & Techniek (N&T) of Natuur & Gezondheid (N&G) – te kiezen. Als ze bijvoorbeeld de enige zijn in hun vriendinnengroep, dan schrikken ze terug. Wij hebben daarom de Girls Club IN (Informatica en Natuurkunde) ontwikkeld, een programma voor 25 meiden uit 2 en 3 vwo met interesse in Informatica en Natuurkunde. Het bestaat uit vijf middagen waarin meiden vrouwelijke rolmodellen uit de informatica en natuurkunde ontmoeten, zelf aan de slag gaan en elkaar kunnen stimuleren om hun interesses te volgen. Niet om meiden te pushen, maar om hun interesse verder aan te wakkeren.”  

Glazen plafond 
Een van die rolmodellen is Noor ten Veen, studente Natuurkunde. “Veel vrouwelijke bèta’s zijn hartstikke goed. Ik vind het belangrijk dat er meer vrouwen in bètaberoepen werken, omdat dit het glazen plafond doorbreekt. Daarom is het allereerst belangrijk dat er meer voor een bètastudie kiezen. Ik ben zelf actief geworden in de medezeggenschap en bij ‘outreach’ – open dagen en dergelijke – om mensen te enthousiasmeren voor de studie die ik gekozen heb en waar ik heel blij mee ben. Op open dagen zie ik veel meiden langskomen. Als ik ze vraag waar ze over twijfelen, hoor ik vaak dat ze bang zijn het niet aan te kunnen. Bij jongens hoor ik dit bijna nooit. Ik geef die meiden altijd mee dat ze hun studiekeuze moeten laten afhangen van wat ze leuk vinden, en niet van omgevingsfactoren.” Ragna vult aan: “De Girls Club sluit hierop aan, door het zelfvertrouwen van de meiden te stimuleren. Als de leerlingen samenwerken aan bèta-onderwerpen komen ze erachter dat ze het prima aankunnen.” 

Evalueren 
“We zijn afgelopen najaar pas begonnen”, vertelt Ragna Senf over Girls Club IN. “De aanmeldingsperiode voor het eerste programma loopt nog, maar er zijn al flink wat aanmeldingen. Het is nu nog onmogelijk te zeggen wat de resultaten van het programma zullen zijn. We willen eerst kijken wat het effect is van het eerste jaar, en kijken waar en hoe we eventueel moeten bijstellen. Een succesindicator kan de instroom over een paar jaar zijn, ook in brede zin, dus ook als meiden voor een technische vervolgopleiding op een andere hogeschool of universiteit kiezen. Maar zeker op korte termijn wil ik liever kwalitatief evalueren: wat zijn de effecten op de ontwikkeling van de meiden? Hoe kijken ze aan tegen hun eigen kunnen en kennen op het gebied van natuurkunde en informatica? Dat zou je kunnen toetsen met focusgroepen en interviews. Maar zoals gezegd, zo ver zijn we nog niet.” 

Uitdagingen  
“De voorfase kent al wat uitdagingen: we hebben 48 partnerscholen en slechts 25 plekken. We hebben bewust niet gezegd dat je per school maar één leerling mag opgeven. Meiden in 2 vwo doen vrijwel niets in hun eentje is onze ervaring. Als meiden zich als koppel aanmelden is dat prima. Het is voor meiden van 13 of 14 jaar ook best wel wat, ze moeten vijf middagen school missen. We hebben partnerscholen in de regio Utrecht maar ook in Den Bosch, Rotterdam en Veenendaal, dan is Utrecht Science Park de Uithof best ver.” 

Nieuwsgierigheid aanwakkeren 
Vaak is te horen dat het werkveld vooral technisch geschoolde mbo’ers nodig heeft: ‘handjes’, wat oneerbiedig uitgedrukt. Moeten we als maatschappij dan wel energie steken in het werven van meiden voor universitaire opleidingen? Ragna Senf vindt dit twee verschillende problemen, die juist van elkaar kunnen leren qua aanpak. “Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met het interesseren van kinderen voor de wetenschap. Ze zijn daar op jonge leeftijd ook al onbewust mee bezig. Kinderen stellen voortdurend vragen over de wereld en hoe die werkt. Die nieuwsgierigheid aanwakkeren, dat is belangrijk. Het gaat erom dat meiden geen barrières ervaren en dat ze wetenschap en techniek zien als een mogelijk pad voor zichzelf en hun carrière. Op welk niveau dan ook.” 

Enkele tips van projectmanager U-Talent Ragna Senf

  • Doe iets! Besteed aandacht aan het onderwerp en ga aan de slag. Het tonen van rolmodellen is voor haar cruciaal. Senf geeft een voorbeeld: “Ik nam onlangs een verkeerde afslag in ons gebouw en kwam in een collegezaal terecht. Daar was een informaticacollege aan de gang: vrijwel alleen maar mannen. Ik schrok toen wel even terug. Als ik als volwassen vrouw die reactie al heb, hoe is dat dan voor een 18-jarige meid? Daar moet je bewust van zijn.” 

  • “Een ander punt is contextgebonden leren. Dat is sowieso heel belangrijk: weten waarvoor je het doet. Maar voor meiden met interesse in natuurkunde en IT is dat welhaast nog belangrijker. Je kunt IT koppelen aan allerlei maatschappelijke en persoonlijke contexten, zoals de zorg of muziek. Wij geven bijvoorbeeld ook een masterclass voor bovenbouwleerlingen, dat is keiharde informatica, maar als we ze zeggen dat we liedjes gaan programmeren, zijn meiden echt wel enthousiast. Het gaat niet om het programmeren op zich, maar wat je ermee kunt.”