Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
“We zijn bezig om serieus werk te maken van hybride docentschap,” aldus projectleider Jan Van Wijk. ‘De kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt moet gewoon kleiner. ACE (Automotive Center of Expertise) vervult hierin een spilfunctie. Vanuit daar wordt de samenwerking tussen de automotive industrie en de drie automotive opleidingen (Fontys Hogescholen, Hogeschool Arnhem/Nijmegen en Hogeschool Rotterdam) gecoördineerd."
Mijn achtergrond zie ik als voordeel. Ik kom uit het bedrijfsleven, die taal spreek ik, maar door flink wat jaren mee te lopen in programmaraden ken ik ook de taal van de opleidingen.”
Sleutelposities
Van Wijk: “De HR-afdeling moet achter het idee staan. Alleen daarmee ben je er echter nog niet. Het helpt zeker als er binnen een bedrijf een paar engineers zijn die belangstelling hebben voor het onderwijs. Maar het gaat breder, de leidinggevende van deze engineers speelt ook weer een rol. Die moet ervoor open staan en mensen de kans willen geven en er in de planning ruimte voor creëren. Maar het is toch vooral de ondernemer zelf, die je mee moet zien te krijgen. Wat dat betreft is het niet anders dan bij ons zelf, bij ACE. Dit project is er omdat directeur Kees Slingerland de meerwaarde ziet die het onze branche en opleidingen kan brengen. Hij heeft er ruimte voor vrij gemaakt. ‘Maak er wat moois van, Jan’, is zijn opdracht.”
Win-win
“Deze fase gebruiken we om enthousiasme bij het bedrijfsleven en bij de opleidingen te creëren, om te kunnen laten zien dat beide partijen, onderwijs en bedrijf hier iets aan hebben. De opleiding krijg niet alleen iemand die uren vult, maar gelijk iemand die kennis en ervaring vanuit het bedrijfsleven mee brengt. Voor de bedrijven is het interessant dat er iemand van hen rondloopt op de opleiding en kan zien wie er geschikt is om straks een aanbod te doen, een stage of zelfs een contract. We proberen een win-win situatie te creëren zodat het bedrijfsleven gaat zeggen ‘ja, het kost ons wel wat maar het levert ons ook veel op’ en er actief mee aan de slag gaan. Als deze hobbel genomen is dan zal de financiering ook makkelijker gaan. Maar het heeft tijd nodig en dat heeft vooral te maken met aan de ene kant onbekendheid en aan de andere kant onervarenheid.
Een aantal mythes moet daarbij worden weggenomen. Deze hebben allemaal te maken met angst. Laatst zei iemand tegen mij ‘straks verlies ik één van mijn mensen.’ Kijk, als iemand werkelijk intrinsiek gemotiveerd is om docent te worden dan gaat hij dat toch doen. Zo ken ik iemand die zijn baan als engineer wil combineren met één of twee dagen per week voor de klas, maar waar het bedrijf niet in mee wil denken. Het resultaat is uiteindelijk dat deze persoon weg gaat. Ik kan deze angst alleen maar wegnemen door te laten zien dat je mensen er niet door verliest maar dat de jongens die combineren het gewoon hartstikke leuk vinden en het bedrijf juist promoten bij studenten. Dus ik vertel bedrijven dat er juist een kans ligt, als iemand in een functioneringsgesprek aangeeft dat hij meer variatie in werk wil, of wel eens met andere mensen dan zijn eigen collega’s wil praten.”
Commitment
Ten opzichte van een aantal jaren terug is de insteek van de samenwerking tussen de bedrijven en opleidingen wel veranderd. De tijd dat hogescholen zoiets hadden van ‘wij hebben een docententekort en wij zitten aan tafel met het bedrijfsleven dus die lossen dit wel voor ons op en het mag niets kosten’ ligt gelukkig achter ons.
Het is niet de eerste keer dat we als branche met dit onderwerp aan de slag gaan. Maar dan ging het meer over gastdocenten en niet zoals nu over hybride docenten, waarbij mensen vanuit het bedrijf in een vaste vorm, met een vast rooster en volgens vaste afspraken meedraaien bij de opleidingen. Daar was nog geen echte concrete invulling aan gegeven. De HAN is daar toen, met Dikjan Schaap als trekker, nog het verst in gekomen. Nu praat ik daar met de nieuwe directeur opleidingen. Hij komt uit het bedrijfsleven, spreekt dezelfde taal en weet welke problematiek erachter zit. Wanneer je het hebt over ‘hoe gaan we het doen’, maak je gelijk slagen.
De basis is natuurlijk het commitment. Dat moet van twee kanten komen. Dit betekent duidelijke afspraken over hele praktische dingen zoals over hoeveel uren; waar deze uren ingezet gaan worden en voor welke periode. Want als je dat niet samen afstemt en je er daar als beide partijen niet aan houdt, dan gaat het nooit werken. Ik ben nu 2,5 maand aan de slag en in deze fase bevind ik mij nu als projectleider.
Ik ben aan het kijken met welke partners op opleidingsgebied wij een duurzame relatie kunnen opbouwen, met als doel om zo de aansluiting onderwijsarbeidsmarkt beter te kunnen maken. Want het is niet de bedoeling dat wat ik opzet we voor een maand gaan doen. Dat, zodra er paniek is bij een van beide partijen de stekker er uitgetrokken gaat worden. Duurzaamheid betekent dat we een afspraak gaan maken en dat we ons daar in elk geval voor de komende twee jaar aan gaan verbinden.”
Constructie
“Als ik met het bedrijfsleven en de opleidingen praat over hybride docentschap dan heb ik het over de verschillende structuren en de verschillende mogelijkheden waarop je dit kunnen invullen. Dat is een breed spectrum, met aan het ene uiterste een hybride docent en aan het andere uiterste de hybride expert. Niet alleen de praktische kant (de invulling) maar ook het financiële aspect neem ik daarin mee. Dat laatste heeft aandacht nodig want speelt zeker een rol bij onze partners. Denk niet dat komt later wel. In het bedrijfsleven zijn ze ook niet anders gewend. Als een klant komt met een groot project, dat gaat het ook over wie het gaat betalen. De tarieven die in het bedrijfsleven gangbaar zijn in de functies waar wij het over hebben, kan het onderwijs niet betalen. Die kloof is gewoon te groot. Als ACE vragen we daarom de bedrijven de kale tarieven te hanteren. En mocht er dan nog een probleem zijn dan springt ACE bij en neemt die kosten voor haar rekening. We willen namelijk koste wat het kost dat de stap gezet gaat worden.
Wanneer ik praat met degene die de rol van hybride docent gaat vervullen probeer ik het zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Ik vraag hem/haar om de ambassadeursrol te vervullen en bespreek hoe collega’s meegenomen kunnen worden, om hulp gevraagd kunnen worden. Ik schets het backup scenario en bied alternatieven waardoor de continuïteit blijft en ben daarmee het docentschap gelijk aan het verduurzamen. Met hoe meer mensen ik praat, hoe enthousiaster ik word. Dit moeten we gewoon kunnen doen. Ik draai al lang genoeg mee om het excuus waarom het niet zou kunnen werken, weg te nemen."